Met ons onderwijs willen we de leerling op het moment van schoolverlaten zo goed mogelijk toegerust hebben om zo adequaat en zelfstandig mogelijk te kunnen gaan functioneren in de maatschappij.

In ons onderwijs onderscheiden wij de volgende competentiegebieden:

  1. Cognitieve competentie
  2. Maatschappelijke competentie
  3. Omgangscompetentie
  4. Praktische competentie
  5. Creatieve competentie

Vakken & methodes

  • Cognitieve vaardigheden

    Totdat leerlingen van school gaan werken zij aan hun cognitieve vaardigheden. Gaandeweg wordt het onderwijs wel meer en meer toegespitst op de praktijk. Ons onderwijs kenmerkt zich door het gebruik van betekenisvolle leersituaties binnen en buiten de school en dit wil zeggen: leren in de praktijk. Voor het leren lezen gebruiken we verschillende methodes , bijvoorbeeld groepsleespraat, fototaal of veilig stap voor stap. Als leerlingen eenmaal lezen bieden we nieuwsbegrip, woordenschat en super spellen aan.
    Bij het rekenonderwijs is er veel aandacht voor de praktische uitvoering. Meten komt aan bod bij hout, wegen bij kookles en de onderdelen tijd en geld blijven belangrijk voor onze leerlingen om zich goed te kunnen redden in de maatschappij.
    Wereldoriëntatie wordt in de vorm van aardrijkskunde, biologie, verkeer en geschiedenis aangeboden. Ook burgerschap komt aan bod: wat moet je weten als je van school gaat en gaat werken of elders gaat wonen?

     

  • Sociale competentie

    Op De Triviant wordt de methode Sociale Training In de Praktijk (STIP) gebruikt om de sociale competentie van de leerlingen te vergroten. Tijdens de STIP-lessen oefent de leerling om zowel tijdens de vrije tijd als het werk op een adequate manier sociaal en emotioneel te functioneren. In de methode en tijdens de uitvoering van de lessen worden drie invalshoeken onderscheiden: omgaan met jezelf, omgaan met de ander en omgaan met een taak.
    Naast STIP bieden wij de leerlingen met de C leerroute groeps-PMT aan in leerjaar 1 en 3, hier leren zij het (h)erkennen van eigen mogelijkheden en beperkingen, grenzen aangeven en weerbaarder worden. en hun eigen ik.
    Tevens besteden wij aandacht aan relationele en seksuele vorming.

     

  • Zedemo arbeidstraining

    Zedemo is een methode voor arbeidstraining die op De Triviant ingezet wordt. Zedemo staat voor ZEs DEelnemers MObiel. Deze methode richt zich op de ontwikkeling van de motorische handvaardigheden en het vergroten van de zelfredzaamheid bij de leerling.

    Zedemo wordt onder andere ingezet ter voorbereiding op het stagetraject. Met aantrekkelijke en overzichtelijke materialen worden basisvaardigheden en arbeidsvaardigheden getraind gericht op het aanleren van een goede werkhouding. Denk hierbij aan het leren om hulp te vragen, instructies op te volgen en het tonen van doorzettingsvermogen.

    De materialen waarmee gewerkt wordt bij Zedemo zijn geen doel op zich, maar zijn bedoeld als trainings- en oefenmateriaal

    Op de Triviant werken wij met vier kisten van Zedemo met verschillende opdrachten die gericht zijn op sorteren, demonteren, inpakken en wegen en de lopende band.

  • Stagetraject

    Om toe te werken naar een passende uitstroomplek wordt het stagetraject gedurende het gehele schooltraject uitgezet. Hierbij wordt toegewerkt naar een zo zelfstandig mogelijke uitvoering van werknemersvaardigheden, arbeidsvaardigheden en sociale vaardigheden gericht op het toekomstperspectief.

    Om een passende uitstroomrichting van de leerling in kaart te brengen en te verantwoorden maakt VSO De Triviant gebruik van het doelgroepenmodel. VSO De Triviant biedt 2 uitstroomrichtingen aan, dagbesteding en arbeid. Het doelgroepenmodel verdeelt dit onder in uitstroombestemmingen waaraan 4 leerroutes zijn gekoppeld. Dit resulteert in de volgende onderverdeling:

     

    Leerroute uitstroomrichtingen: 

    1. Ervaringsgerichte dagbesteding
    1. Taakgerichte dagbesteding
    1. Arbeidsmarktgerichte dagbesteding / Beschut werk
    1. Beschut werk / Arbeid

    Opzet stage in onderwijsprogramma 

    Binnen het onderwijsprogramma van VSO De Triviant heeft de stage een significant aandeel. Bij het stagetraject staat het opdoen van kennis en ervaring en het ontwikkelen van arbeids- en werknemersvaardigheden die nodig zijn in het vervolgtraject na school centraal. Gestart wordt met interne stages binnen de school. Hierna maakt de leerling kennis met stages op externe locaties via POL-stages (Praktijk Op Locatie) en individuele externe stages.

     

    Interne stage

    Hierbij gaat de leerling onder begeleiding van een medewerker binnen de school aan de slag met werkzaamheden van een interne stage. Het doel hierbij is om de leerling een eerste kennismaking te bieden met de verschillende interne stages en de bijbehorende arbeids- en werknemersvaardigheden. De interne stages zijn met name gericht op facilitaire taken. Enkele voorbeelden hiervan zijn: wasdienst, koffie en thee zetten, kopjesdienst en oud papier ophalen.

     

    POL-stage 

    Met de POL stage maakt de leerling voor het eerst kennis met een stage buiten de school. Een medewerker van school gaat met een kleine groep leerlingen naar een externe locatie om daar in de praktijk verder te oefenen met arbeids- en werknemersvaardigheden. Het aanbod in de POL stages is gericht op de uitstroommogelijkheden op de arbeidsmarkt. Er worden POL stages aangeboden in creatief, groen en dierverzorging, wonen en facilitair, arbeid industrieel werk en arbeid supermarkt.

    Individuele externe stage

    In de bovenbouw gaan leerlingen voor het eerst helemaal zelfstandig op stage. Samen met ouders, leerling en de stagecoördinatoren wordt er een passende stageplek gezocht. Als deze stage goed bevalt dan kan dit uiteindelijk overgaan in een uitstroomplek. Hierbij kan een leerling uitstromen in een van de volgende richtingen: ervaringsgerichte, taakgerichte of arbeidsmarktgerichte dagbesteding. Maar ook de uitstroomrichtingen beschut werk en arbeid komen voor op de Triviant, hierbij gaat het vaak om een baan bij een ‘beschermde’ werkplek.

     

  • Bewegen

    De leerlingen krijgen twee maal per week gymnastiek (en/of fitness) van een vakleerkracht. Ook wordt er op de dinsdagmiddag gezwommen (geen diplomazwemmen) met een groep leerlingen. Gedurende het jaar zijn er diverse sportieve activiteiten: o.a. een survival, een binnen sportdag, een buiten sportdag, een voetbaltoernooi.

     

  • Praktijkvakken

    Tijdens het middagprogramma (praktijkvakken) staat voornamelijk het ontwikkelen van praktische vaardigheden centraal. Vakgebieden die tijdens praktijkvakken aangeboden worden zijn onder andere werken in het magazijn, werken in de groothuishouding, werken in de tuin, service, houtbewerking, fietstechniek en zelfzorg. Ook komen creatieve vakken aan bod, zoals drama, textiel, hout en creatief. De doelen hiervoor liggen, afhankelijk van de leerling, op het gebied van vrijetijdsbesteding of creatieve dagbesteding. Leerlingen hebben in het ochtendprogramma kookles en leren boodschappen doen.

     

  • Extra activiteiten zoals schoolreisje

    Ieder cursusjaar staan er verschillende activiteiten op de planning. Het sinterklaasfeest, het kerstfeest, het paasfeest en de laatste schooldag-viering wordt ieder jaar op een andere manier ingevuld. Tweemaal per jaar doen onze leerlingen mee aan een sportdag: een sportdag in de sporthal in Zutphen en een sportdag bij buitencentrum De Voshaar in Eibergen. Aan het eind van het cursusjaar wordt een klassenavond gehouden.
    Wij gaan niet elk jaar op kamp, we hebben ieder jaar een ander programma: het eerste jaar hebben we een zogenaamde Triviantdag, het tweede jaar gaan we op schoolreis en het derde jaar hebben we een kampdag.

    Regelmatig worden excursies georganiseerd naar stage- en werkplekken. Dit zijn uitstapjes met een educatief karakter. Hier kan een leerling zich een beeld en een mening vormen over een werkplek. Deze bezoeken bieden een leerling inzicht in specifieke werkplekken en diverse soorten werk in het algemeen. Om die reden vinden wij het erg belangrijk dat leerlingen regelmatig deelnemen aan excursies.

Certificaat

Wij bieden onze leerlingen de mogelijkheid om scholing op de volgende drie onderdelen af te ronden met een officieel erkend certificaat:

  1. Werken in de groothuishouding
  2. Werken in de keuken
  3. Werken in het magazijn

Het behalen van een dergelijk certificaat vereist van de leerling dat hij beschikt over landelijk vastgestelde kennis- en vaardigheidseisen. Niet iedere leerling zal in staat zijn om een certificaat te behalen. Sommige leerlingen zullen kennis nemen van de lesinhoud van de bovengenoemde leerlijnen of van een deel hiervan. Gedurende langere tijd zullen zij ingepland worden bij deze leerlijn en zullen zij onder begeleiding van personeel vakspecifieke kennis- en vaardigheden eigen maken.

Werken in de keuken
Het programma ‘werken in de keuken’ is ontwikkeld in overleg met de SVH (Stichting Vakopleidingen Horeca). Het geeft de mogelijkheid om jongeren met beperkingen te begeleiden bij het verrichten van werkzaamheden in de keuken. Het programma biedt de leerlingen de mogelijkheid om zich te oriënteren op het werken in de consumptieve dienstverlening.

Schoonmaken in de groothuishouding
Het programma ‘schoonmaken in de groothuishouding’ is gebaseerd op de cursus ‘Vakgeschoold schoonmaker’ van de SVS (Stichting Scholing en Vorming Schoonmaakbedrijven en –diensten). Het materiaal is bruikbaar op scholen voor praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereiden op de arbeidsmarkt. De leerling ontvangt bij het succesvol afronden een IBI-verklaring. IBI staat voor ‘Instructie bij Introductie’ en is een voor de schoonmaakbranche bekende kwalificatie die duidt op de inzetbaarheid bij het dagelijks onderhoud van kantoren. Of leerlingen uiteindelijk uitstromen naar een plaats binnen de schoonmaakbranche hangt van diverse factoren af, zoals het niveau waarop zij de beschreven competenties beheersen, hun affiniteit met het schoonmaakwerk en de vraag naar schoonmaakpersoneel.